We gaan over het Kanaal of liever er onder door langs de Chunnel naar Cornwall, een deel van Engeland dat ze ginder met een beetje Engelse humor omschrijven als ”de Rivièra van Engeland”. Het milde zeeklimaat, de Golfstroom en de zachte winters zorgen er voor dat de geïmporteerde palmen er goed gedijen.
We worden opgepikt door onze luxueuze Premium Tourbus en we maken kennis met onze chauffeur, Michel een fervent liefhebber van de Britse Eilanden, onze gids en reisleider-conferencier, Lou en onze reisgezellen. We zijn met 23. Er is een beetje vertraging aan de
tunnel maar al bij al verloopt alles vlot en een half uurtje later zijn we in Folkestone en moeten we ons uurwerk een uurtje terug zetten. We rijden langs de zuidelijke ringweg van London naar het westen. Veel verkeer maar nergens grote problemen. We rijden constant door een verrassend mooi,
groen landschap en we krijgen van op de A303 als extraatje in de verte
Stonehenge in het zicht. Op dit stuk van de weg is er altijd file, iedereen profiteert er van om hier een foto te maken.
We arriveren in Exeter in de late namiddag, een sympathiek universiteitstadje. We checken in en zijn nog net op tijd om de
kathedraal van Exeter te bezoeken die op wandelafstand van ons hotel ligt. Een van die landmarks die men moet gezien hebben.
De zon schijnt en de lucht is blauw maar het is frisjes. We vervolgen onze weg naar het westen, naar Cornwall. Een opeenvolging van
schilderachtige wegen die zich door een mooi groen en
heuvelachtig landschap slingeren en ook doorheen
Dartmoor National Park, dat voor een deel militair domein is en voor een nog groter deel eigendom is van de Duke of Cornwall en vandaag is dat ene Prince Charles. Een uitgestrekt, ruig moerassig veengebied 954km² groot waar Conan Doyle, Sherlock Holmes in zijn Hound of the Baskervilles situeerde.
Temidden van Dartmoor ligt Postbridge, een gehucht aan de East Dart rivier en over die rivier ligt een
klepelbrug waarvan men vermoedt dat ze in de 13e eeuw gelegd werd om tin uit de tinmijnen te vervoeren met pakpaarden. Iets verder ligt de
tweede brug die de huidige weg volgt. Nu is dit een druk bezocht toeristisch plekje. Heel mooi.
Behalve door geesten en schapen wordt Dartmoor ook bevolkt door
Dartmoorpony’s die daar vrij rondlopen. Ze stammen vermoedelijk af van de pony’s die tijdens de Normandische verovering vanuit Europa werden meegebracht en ze herinneren aan de paardjes in IJsland die daar door de Vikingen werden binnengebracht.
Bij het voorbij rijden zien we in de verte het Dartmoor Prison liggen dat oorspronkelijk gebouwd werd voor de krijgsgevangenen tijdens de Franse en Amerikaanse oorlogen. Nu is het nog altijd een civiele gevangenis.
De Tamar rivier vormt de grens tussen Cornwall en Devon en via de Tamar Bridge komen wij in Cornwall en rijden naar Polperro. Oorspronkelijk een
vissersdorpje maar ten tijde van de Napoleonistische oorlogen werd het een geducht en een lucratief smokkelgehucht voor tabak en alcohol. Vandaag zijn de toeristen er thuis.
Een boottochtje langsheen de klippen gaat niet door wegens te ruwe zee. Allicht heeft de kapitein weinig lust om zijn boot te laten onderkotsen door een meute landrotten. Maar goed, een wandeling doorheen de smalle straatjes en een stukje langsheen en
uitzicht op de klippen van de landzijde is toch ook mooi.
Van daar is het een korte rit naar Falmouth en ons hotel voor de volgende vier nachten. Het ligt aan de zee, maar eigenlijk is dit ook de brede riviermonding van de rivier de Fal.
De zon en de blauwe lucht van gisteren zijn verdwenen en in de plaats krijgen we dreigende, donkere wolken, veel wind en pletsende regen.
We rijden naar St Ives ooit een vissersdorpje, vandaag een
populaire badplaats en een plek waar kunstenaars zich goed voelen. Onze bus is te groot voor de smalle straatjes en moet op de centrale parking blijven, wij worden met een speciale lijnbus naar het centrum gebracht.
Het is een beetje zoeken in de wirwar van
straatjes en steegjes naar het huis en tegelijk museum van een van de belangrijkste Engelse beeldhouwsters Barbara Hepworth. De tuin waar enkele van haar belangrijkste werken staan tentoongesteld is gesloten voor het publiek, hij wordt heraangelegd en in het kleine huis met slechts enkele van haar creaties zijn we snel klaar.
Er staat nog een cultuurtempel op het programma, de Tate Gallery waar werken worden getoond van modern-klassieke en hedendaagse Engelse kunstenaars. Noem mij gerust een cultuurbarbaar maar bij veel kunstwerken, moet ik soms onwillekeurig denken aan de fabel van ”de kleren van de keizer”.
We verlaten St Ives, het is eventjes gestopt met regenen, en rijden nu naar
Land’s End. Het meest westelijke stukje van het Britse vasteland. Tegenliggers passeren mekaar hier op die smalle wegen met grote omzichtigheid en ik bewonder in stilte de rijvaardigheid van onze chauffeur. Behalve dat het terug is beginnen gieten is het hier ook nog erg mistig en op Land’s End staat er nog een stijve bries ook. Er is een selfservice waar we een hapje kunnen eten, trotseren toch kort de elementen voor enkele
obligate foto’s en houden het dan maar voor bekeken.
Van hier rijden we een eindje verder naar
Minack Theatre een openlucht theater. Het staat vermeld op de lijst van de meest spectaculaire theaters ter wereld, er worden stukken opgevoerd van mei tot september en er komen zo’n 100.000 bezoekers op af. Het was het geesteskind van een dame
Rowena Cade en zij en haar tuinman Billy Rawlings bouwden het eigenhandig in de granieten kliffen bij Porthcurno Bay. Een ongelooflijke karwei. Je hoort wel eens ”je moet er niet gek voor zijn maar het kan helpen”. Beslist van toepassing hier. Ze werkten er dan ook 50jaar aan. Een opera met de
ruisende zee als achtergrond moet inderdaad magisch zijn vooropgesteld dat het weer niet is zoals vandaag.
We rijden verder voor een deel langs de kust naar het plaatsje Marazion naar
St Michael’s Mount de Britse tegenhanger van het Franse Mont Saint Michel in Normandië, maar veel meer dan een korte fotostop zit er niet in, je wordt er ei zo na weggeblazen.
Het minste dat je van het weer kunt zeggen is dat het heel stabiel is, het regent. Ideaal om een tuin te bezoeken. We gaan naar
Trewithen Gardens, een landgoed uit de 18e eeuw met een internationaal vermaarde Engelse tuin. Allicht prachtig om door de lanen te flaneren bij mooi weer en van de bloemenpracht te genieten, voor zover ze in bloei staan natuurlijk. Maar bij dit weer lijkt het meer op een karwei die je zo snel mogelijk achter de rug wil hebben.
We hebben een middagmaal in
The Alverton, een voormalig klooster omgebouwd tot hotel en restaurant. Prachtige lokatie waar in de kapel een huwelijksceremonie aan de gang is.
We maken een ommetje langs een klein plaatsje
St Just in Roseland, een kerkje aan het water maar bij lage tij is de schilderachtige baai eerder een modderige bedoening.
Vanuit St Mawes nemen we een
kleine ferry die ons naar Falmouth terug brengt.
Het weer is iets verbeterd, het miezert alleen maar.
We bezoeken vandaag het Eden Project. In een verlaten kleigroeve werd een enorme botanische tuin met exotische planten neergepoot onder een reeks
koepelvormige gewelven. Het is een publiekstrekker die, sedert het opende in 2001 bezocht werd door 7.5 miljoen mensen. Voor wie de sfeer van het
tropische regenwoud wil opsnuiven zonder verre verplaatsing een aanrader maar er gaat toch niks boven ”the real thing”.
Na de middag rijden we terug naar Falmouth en we doen dat onder een schuchter zonnestraaltje dat door het wolkendek priemt en daar maken we dankbaar gebruik van om een beetje langs de
kustweg te wandelen in Falmouth.
Halleluja. Helblauwe lucht en zonneschijn. We verlaten Falmouth, onze eindbestemming is Bath, maar eerst bezoeken we Tintagel waar volgens legenden Koning Arthur zijn beroemd slot zou gehad hebben samen met zijn al even beroemde ridders van de ronde tafel.
Hoog boven op de klippen staat de
ruïne van een burcht daterend uit de 13e eeuw gebouwd door Richard 1st Earl of Cornwall. De Koning Arthur legende geeft er een beetje meer kleur aan. Maar de ligging en het
panorama over de zee is zonder meer indrukwekkend. Wie de klim naar boven maakt wordt er voor beloond met een fantastisch uitzicht.
We lunchen in het nabijgelegen
hotel Camelot en rijden dan verder richting Bath. We stoppen nog even aan
Boscastle, een klein gehucht met een schilderachtig haventje en arriveren in de late namiddag in ons hotel in Bath.
De weergoden blijven ons goedgezind, het is fris maar de blauwe lucht en de zon maakt het allemaal goed. We rijden naar Stonehenge, Een prehistorisch monument waarvan archeologen menen dat het tussen 3000 BC en 2000 BC gebouwd werd. UNESCO werelderfgoed sinds 1986 en absoluut toeristisch hoogtepunt. De volkeren die hiervoor verantwoordelijk waren lieten geen geschreven teksten na zodat het tot op heden gissen is wat de bedoeling uiteindelijk geweest is, en dat is natuurlijk gefundenes fressen voor de meest uiteenlopende complottheorieën.
Het is in ieder geval een geweldig
monument dat jaarlijks 1.3 miljoen bezoekers trekt. Om vandalisme en graffiti tegen te gaan mag je niet meer tussen de stenen lopen maar langs een grote rondgang zie je het langs alle kanten, en jawel zelfs van op afstand doet het je wel iets.
Kort na de middag vertrekken we naar Bath waar we een afternoon tea hebben als lunch. Daarna is er tijd om het historisch centrum van Bath zelf te verkennen. Sinds 1987 is Bath UNESCO werelderfgoed. De Romeinen vonden het een leuke plek om te verblijven en in de 18e en 19e eeuw werden aan de warmwaterbronnen medicinale eigenschappen toegeschreven en was het een favoriete plek voor de beau monde van toen. Heel typisch is de georgiaanse architectuur en de geelachtige
Bath steen die gebruikt werd.
The Circus,
het Royal Crescent, de
Roman Baths het lijkt wel een wandeling door de tijd.
Terug naar het hotel voor het afscheidsdiner.
Morgen rijden we terug via de Chunnel naar België. De UK blijft verrassen met mooie stukjes natuur. Het weer krijg je er gratis bij.